Een in slaap gevallen dorp, zoals er zovele zijn in de uitgestrekte leegte voorbij Parijs. Zijn navigatie stuurde hem hierheen, maar nu staat hij aan het einde van een doodlopend steegje dat volgens zijn telefoon gewoon door zou moeten gaan en hij vraagt zich af of hij door de werkelijkheid is ingehaald, of juist vooruit loopt op de zaken. Hij komt er niet uit, dus stapt hij uit zijn auto om zijn benen te strekken, terwijl hij de enorme machines bekijkt die verderop over de heuvels kruipen.
Misschien is het oogsttijd, denkt hij. Maar misschien ook niet. Hij heeft er eigenlijk geen verstand van.
Als je goed kijkt, kun je zien dat de machines worden bestuurd door hele kleine mensjes. Niet echt, natuurlijk, maar de machines zijn zo groot dat alles in hun buurt een miniatuurversie van zichzelf wordt.
Ze wonen waarschijnlijk in dit dorp, deze mensjes, of in vergelijkbare dorpen, in huizen die met elkaar vergroeid zijn, langs straten die stoffig zijn en stil, als door de tijd vergeten. Maar dat vergeten is slechts schijn. Want aan de horizon doemen de windmolens op, de boodschappers van een onafwendbare toekomst waar voor kleine mensen en grote machines geen plaats meer is. Alles gaat uiteindelijk kapot. Dat is de simpele waarheid.
Verder lezen →