Hoe geef je christen-zijn vorm in een wereld die God niet langer nodig heeft om zichzelf te begrijpen? Met deze vraag hield Dietrich Bonhoeffer zich zeventig jaar geleden al bezig, maar de recent opgelaaide discussie rondom schepping en evolutie toont aan dat diezelfde vraag aan actualiteit nog niets heeft ingeboet.
Bonhoeffer is vooral bekend van zijn boek ‘Navolging’, een radicaal schrijven over het volgen van Christus. Maar dit werk was niet het eindstation van Bonhoeffers denken. Nadat hij door de nazi’s gevangen is gezet wegens hoogverraad, schetst hij in een briefwisseling met zijn vriend Eberhard Bethge (terug te vinden in het boek ‘Verzet en Overgave’) een toekomst waarin het christendom in haar huidige vorm onherroepelijk zal verdwijnen, omdat het weerloos is tegenover de antwoorden die de wereld heeft gevonden op veel vragen waar men vroeger God bij nodig had. Op allerlei terreinen, bijvoorbeeld wetenschap of ethiek, is God als hypothese niet alleen overbodig, maar zelfs onhoudbaar geworden. Bonhoeffer trekt dit door en stelt dat er een tijd komt dat ook op de laatste vragen, over schuld en dood, een seculier antwoord geformuleerd zal worden. Wat dan nog overblijft, zegt hij, is een God-loos universum.
Dit universum waarin God geen rol speelt is, aldus Bonhoeffer, niet het product van onze zondige aard, maar een noodzakelijke consequentie van onze toegenomen mondigheid, die niet in termen van goed en kwaad te vangen is. Net zoals we niet meer naar de barbier lopen om onze aderen van gele gal te ontdoen, kunnen we ook niet langer spreken over een jonge aarde of een statisch heelal. Dit is geen moedwillige afvalligheid, maar een simpele optelsom van de kracht van het menselijk denken. Dat wij deze ontwikkeling als bedreigend ervaren, ligt niet aan die ontwikkeling zelf, maar aan de manier waarop wij God zien.
De recente ophef rondom schepping en evolutie is een mooie illustratie bij bovenstaande uiteenzetting. Het scheppingsverhaal biedt niet langer een afdoende antwoord op de complexe werkelijkheid. Dan kun je twee kanten op, zo lijkt de discussie aan te geven. Of je ontkent deze complexe werkelijkheid, of je gaat op zoek naar de mogelijkheid om deze werkelijkheid in je geloof in te bedden. Vanuit Bonhoeffers optiek zijn dit echter twee kanten van dezelfde medaille. De schepping letterlijk nemen vergt een grote geloofssprong en een koppige ontkenning van de realiteit, maar verschilt niet categorisch van het accepteren van een evolutietheorie waarin God op de één of andere manier toch nog een rol mag spelen. Beide komen uit op God als oorsprong van alles, het enige verschil is dat de theïstisch evolutionist net iets langer met zijn ongelovige buurman kan praten voordat deze hem of haar definitief niet meer kan volgen.
Het idee dat God in elke beschrijving van de werkelijkheid een plek zou moeten krijgen, is voor Bonhoeffer een gepasseerd station. Er is geen God meer nodig om de wereld te begrijpen. Elke poging om dit toch te doen is tot mislukken gedoemd, want weerloos tegenover nieuwe inzichten, of zo inhoudsloos dat je beter kunt zwijgen. Maar wat is het alternatief? Voor Bonhoeffer begint dit bij het serieus nemen van onze seculariteit. Alleen deze stelt ons in staat de weg terug naar God te vinden, omdat ze afrekent met een verkeerde voorstelling van God. “Hierin ligt het wezenlijke verschil met alle religies. Het religieuze in de mens verwijst hem in zijn nood naar Gods macht in de wereld. God als de deus ex machina. De bijbel verwijst de mens naar Gods onmacht en lijden; alleen de lijdende God kan helpen.” (Blz 359, Verzet en Overgave)
Bonhoeffer vond een aardse God, God in mensengestalte, in de persoon van Jezus. Een lijdende God die middenin het hier en nu staat, niet aan een anoniem begin of einde. Gods almacht heeft voor Bonhoeffer zijn betekenis verloren, alleen in de ontmoeting met Jezus Christus en in de deelname aan Zijn lijden, kunnen wij ons tot God verhouden. Bonhoeffer zag het als noodzakelijk om vanuit dit uitgangspunt de Bijbelse begrippen opnieuw te interpreteren. Die tijd was hem helaas niet gegund. Bonhoeffers schets van een postmodern, diep doorleefd Godsbeeld zou desondanks de leidraad kunnen zijn voor nieuwe theologie, die we hard nodig hebben om de wereld opnieuw te kunnen omarmen.